Terwijl ruim 2.200 gesneuvelde Nederlandse soldaten en circa 2.000 omgekomen burgers nog boven de aarde stonden, en mijn dienstplichtige vader na 5 dagen zware gevechten tegen een Duitse overmacht in een krijgsgevangenkamp zat opgesloten, hield het Duitse leger op 15 mei 1940 zijn intocht in Amsterdam. Na een mededeling van burgemeester De Vlugt in de ochtendkranten over de tijd van aankomst gingen duizenden Amsterdammers naar de binnenstad. Tijdens de intocht stond het Rokin, de Dam, het Damrak, de Reguliersbreestraat, etc. dan ook afgeladen met nieuwsgierigen. En de vijand werd niet vergeten. Overal deelden meisjes en vrouwen wat lekkers uit aan de vijandelijke soldaten, behulpzame Amsterdammers probeerden een defecte Duitse stafauto te repareren en de Amsterdamse politie wees de bezetter trouw de weg.
Om de Nederlandse bevolking tegen ‘nepnieuws’ ( = voor de regering onwelgevallig nieuws) te beschermen wil het Kabinet de bestrijding hiervan “grote prioriteit” geven. Wanneer hebben we die “bescherming” ook alweer eerder gezien?
Op 7 november 1947 werden Abraham Asscher – de overgrootvader van PvdA-voorman Lodewijk Asscher – en David Cohen gearresteerd omdat zij tijdens de bezetting, als voorzitters van de Joodse Raad, medewerking hadden verleend aan de massa-deportatie van Nederlandse Joden. Door de Joodse Ereraad – dat na de Tweede Wereldoorlog de zuivering in eigen Joodse kring uitvoerde – werd het zowel Asscher als Cohen tevens zwaar aangerekend dat zij door hun lidmaatschap van de Joodse Raad hadden meegewerkt aan de massamoord op Nederlandse Joden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.