Nederlandse officieren waren het brein achter de staatsgreep die op 25 februari 1980 Desi Bouterse in Suriname aan het bewind bracht. Daarnaast hebben zij tijdens en na de staatgreep een actieve rol gespeeld in Suriname. In een zeer vertrouwelijk rapport d.d. 7 september 1981, dat is opgesteld door majoor Koen Koenders van de Contra-Inlichtingendienst (CID), wordt gesteld dat de toenmalige Nederlandse militaire attaché in Suriname, kolonel Hans Valk, niet alleen de geestelijke vader van de coup-Bouterse was, maar dat hij al in 1979 getracht had een aantal Surinaamse officieren ertoe aan te zetten zich van de gekozen Surinaamse regering-Arron te ontdoen. Toen de officieren (genoemd worden de namen van de luitenants Bottse, Van Roy en Cairo) op zijn voorstellen niet ingingen, probeerde Valk het verder bij de onderofficieren. Met de groep rond Desi Bouterse vond Valk een williger oor. Samen met de kapiteins Arnold Clements en Kees Briaire van de Nederlandse militaire missie in Suriname, dat overigens onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse ambassade viel, zou Valk de Surinaamse onderofficieren met raad en daad hebben bijgestaan bij het plegen van de coup. Een uur na de geslaagde staatsgreep, aldus nog steeds het CID-rapport, bevonden de plegers van de coup zich ten huize van kapitein Arnold Clements. Ook Valk heeft zich na de staatsgreep nog direct met de Surinaamse politiek bemoeid. In een kazernekamertje heeft hij Bouterse door wekenlange gesprekken ‘opgeleid’ tot leider van Suriname. De Nederlandse ambassadeur in Suriname, jhr. Max Vegelin van Claerbergen, die op de hoogte was met de activiteiten van Valk en de andere Nederlandse officieren, heeft er daarna nog met kracht naar gestreefd hun aandeel in de coup in de doofpot te houden. Saillant detail is dat de in opspraak geraakte Joris Demmink – voordat hij in 1982 naar Justitie overging – destijds Suriname-coördinator op het ministerie van Defensie was (klik hier voor meer bijzonderheden). Overigens werd Valk 3 maanden later (mei 1980) inlichtingenofficier bij het NAVO-hoofdkwartier in Brussel.
(Aanklikken voor vergroting.)
En mocht u zich nog afvragen of ook de Nederlandse overheid bij de staatsgreep betrokken is geweest dan moet u (‘in verband met het belang van de Staat of zijn bondgenoten’) wachten tot 2060. Pas dan worden alle stukken van 1980 tot 1984 openbaar gemaakt. In ieder geval heeft de vroegere Surinaamse president Venetiaan in december 2002 over de staatsgreep gezegd: “Het is gebeurd vanuit een kleine achterkamer in Nederland en gecoördineerd door een zekere Valk”.
De mysterieuze dood van klokkenluider Peter Meyer.
Een van degenen die goed op de hoogte was van de rol van de Nederlandse officieren, het handelen van het Nederlandse ministerie van Defensie en van de regering in Den Haag, was de ambassade-medewerker Peter Meyer die in buitenlandse dienst van Defensie naar Paramaribo was uitgezonden. En hij wist ook alles over ‘Operatie Zwarte Tulp’. Nadat Peter Meyer in het najaar van 1981 in Nederland was teruggekeerd werd hij constant geschaduwd door de Militaire inlichtingendienst, werd zijn telefoon afgetapt en probeerde men hem op allerlei manieren dwars te zitten. Kort nadat Peter Meyer in 1983 had verklaard dat Nederlandse officieren een leidende rol hadden gespeeld bij de coup-Bouterse stierf hij 15 juni van dat jaar, bij wat de politie een ‘eenzijdig ongeval’ noemde. De nieuwe Volkswagen van Peter zou op de Westlandseweg in Delft plotseling stuurloos zijn geraakt. Hij werd 33 jaar. Vlak voor zijn dood had hij nog tegen zijn broer Hans gezegd het gevoel te hebben dat hem iets zou overkomen: “Ik ben mijn leven niet meer zeker. De Nederlandse staat zou er heel wat voor over hebben als mij een ongeluk zou overkomen. Ze zijn hier nog erger dan de KGB”. Ondanks dat er steeds meer getwijfeld werd over de oorzaak van het ongeval maakte het ministerie van Defensie bekend “geen enkele aanleiding te zien nader onderzoek te gelasten naar de achtergronden van de dood van Meyer”.
Gerard
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.