Tagarchief: Drees

‘Vadertje’ Drees: van overtuigd pacifist tot ‘atoombomgooier’.

Willem Drees (PVDA) was voor de oorlog een overtuigd pacifist en anti-militarist. Vol trots met het ‘gebroken geweertje’ op zijn revers hield hij in het hele land toespraken om het leger af te schaffen.

01Drees

Maar toen Nederland vlak na de Tweede Wereldoorlog als eerste land ter wereld ten strijde trok, had Drees zijn ‘gebroken geweertje’ weggegooid en werd hij de dirigent van de koloniale oorlog, dat uiteindelijk aan circa 150.000 Indonesische mannen, vrouwen en kinderen het leven zou kosten. Zie ook: “Erger dan Hitler”.

02Drees

En in 1957 vond Drees dat de NAVO-landen, dus ook Nederland, het recht hadden om als eerste atoomwapens in te zetten.

03Drees

Desondanks behoort deze salonsocialist, samen  met Willem van Oranje, nog steeds tot de grootste vaderlanders.

Gerard

De heksenjacht van ‘vadertje’ Drees.

Vier jaar na de bevrijding blies de toenmalige minister-president Willem Drees (PVDA) in 1949 de ‘Gestapo’ nieuw leven in. Iedereen die ‘linkser’ was dan de PVDA werd als staatsgevaarlijk beschouwd. Ook alle leden van de CPN en abonnees van De Waarheid werden in kaart gebracht. Bekend is het geval van een krantenbezorger die even zijn fiets in de steek had gelaten en de bezorglijst door een geheim agent uit zijn tas was gelicht. De lijst is later, na gekopieerd te zijn, als ‘gevonden voorwerp’ bij de politie afgeleverd.
De Nederlandse ‘Gestapo’ had ook een zwarte lijst aangelegd waarop de namen van circa 8000 communistische mannen en vrouwen vermeld stonden die ‘bij acuut dreigend oorlogsgevaar’ moesten worden opgepakt en geïnterneerd. Hieronder waren zelfs nogal wat  verzetsstrijders die tijdens de oorlog met inzet van hun leven de Nazi’s hadden bestreden.
Maar niet alleen communisten werden in de gaten gehouden; ook iedereen met enigszins afwijkende ideeën kwam in een aparte administratie terecht. Hieronder waren bezoekers van manifestaties tegen de regering, dienstweigeraars, vrijdenkers en zelfs Jehova’s Getuigen. Ook zij werden door ‘vadertje’ Drees als ‘potentieel staatsgevaarlijk’ beschouwd.

EVC1

EVC2

En 17 december 1951 vaardigde Drees een verbod uit dat ambtenaren geen lid meer mochten zijn van de CPN en de aan de partij gelieerde, en uit het verzet voortgekomen, vakbond EVC met 160.000 leden. Dit ondanks dat de CPN een legale partij was die op dat moment met 8 zetels in de Tweede Kamer zat. De maatregel van Drees was tevens in flagrante strijd was met Artikel 5 en 9 van de Grondwet en het bij internationale overeenkomsten erkende recht op vrijheid van aansluiting bij een vakvereniging.
In een felle brief aan Drees d.d. 18 december 1951 schreef het EVC-Verbondsbestuur dan ook dat ze zijn verbodsmaatregel zagen als  ‘een verder gaan op de weg naar het fascisme’ en een ‘uiting van de geest van Hitler en Seyss-Inquart’. Men eiste dan ook dat Drees zijn besluit onmiddellijk ongedaan zou maken.

(Klikken om te vergroten.)

EVC3

Het mocht niet baten. Op bevel van Drees werd een ware heksenjacht geopend op ‘verdachte’ ambtenaren, inclusief een systeem van verklikkers, het afluisteren van telefoongesprekken, etc..
Postbestellers, vuilnisophalers, politieagenten, medewerkers van het openbaar vervoer en nutsbedrijven, leraren, stratenmakers van Publieke Werken, etc. die desondanks toch nog lid waren gebleven van de CPN en/of EVC raakten brodeloos. En mocht men tegen het ontslag in beroep willen gaan dan was hij of zij niet vrij in de keuze van een advocaat. Die werd door de Nederlandse Staat aangewezen, waardoor de uitslag bij voorbaat al vaststond.
De CPN-fractievoorzitter Gerben Wagenaar noemde tijdens een interpellatie op 5 februari 1952 in de Tweede Kamer het ambtenarenverbod van Drees dan ook ‘een fascistische maatregel van het zuiverste water’ en dat hiermee de heksenjacht naar Amerikaans model geïntroduceerd werd. “Men moet al volkomen verblind achter  Amerika aanmarcheren, arm in arm met Christiansen en Guderian en met sir Oswald Mosley, om zich niet het weinig verheffende beeld te herinneren van de voorgangers der huidige fascisten, die met soortgelijke maatregelen de rechtszekerheid in hun landen ondermijnden en de bevolking overleverden aan Gestapo en Sicherheitsdienst”, brieste Wagenaar tegen Drees.

EVC4

Pas op 15 augustus 1970 werd het ambtenarenverbod opgeheven.
Tot slot kan nog gemeld worden dat de CPN in 1989 is opgegaan in GroenLinks. Reden voor nogal wat CPN’ers om op de dag dat dit werd besloten de rode vlag halfstok te hangen en over te stappen naar de SP.

Zie ook mijn artikel: Over onze “vrijheid” na de bevrijding.

Gerard

Nederlandse regering was medeschuldig aan de vele slachtoffers van de Watersnoodramp in 1953.

Door de geallieerde bombardementen in de herfst van 1944 op Duitse Bunkers om de toegang naar Antwerpen veilig te stellen, hadden de toch al in slechte staat zijnde Zeeuwse dijken het nog eens extra zwaar te verduren gekregen. Na de bevrijding vonden talrijke deskundigen, waaronder dr. ir. Johan van Veen, dan ook dat de dijken met spoed hersteld moesten worden, want een ramp lag op de loer. Maar daar was op dat moment geen geld voor omdat de koloniale oorlog in Nederlands-Indië ruim 830 miljoen gulden per jaar kostte.

(Klikken om te vergroten.)Veen

In september 1948 werd er zelfs 2 miljard gulden voor uitgetrokken. Dus het herstel van de dijken moest nog maar even uitgesteld worden, vond de regering, want het wingewest Indië moest koste wat het kost behouden blijven.

Zeeland1

Na bijna vijf jaar vergeefse strijd werd Nederlands-Indië op 27 december 1949 officieel de Republiek Indonesië. Maar nu moesten de meer dan 125.000 Nederlandse soldaten nog naar Nederland worden vervoerd. En ook dat kostte een kapitaal. Pas medio 1951 was het troepentransport afgerond.

En waar de deskundigen al jaren voor gewaarschuwd hadden werd bewaarheid toen tijdens een hevige storm in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 de nog steeds niet herstelde dijken doorbraken. Een groot deel van Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden liep onder water, waarbij meer dan 1800 mensen en duizenden dieren verdronken. 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. Opgeofferd om Nederlands koloniale wingewest te behouden. Ook het dagblad De Waarheid was die mening toegedaan. Volgens die krant had de ramp niet hoeven te gebeuren wanneer de dijken waren verhoogd, maar het herstel van het koloniale gezag werd voor de ‘wederopbouw’ blijkbaar van groter belang geacht.

Zeeland2

Zeeland3

Gerard

Merkwaardig besluit over de Nederlandse nationaliteit door de regering-Drees.

In 1953 werd door de regering van PVDA-premier Willem Drees besloten om de circa 40.000 mannen met hun gezinsleden – waarvan de mannen tijdens de bezetting in vijandelijke staats-of krijgsdienst waren getreden – binnen twee jaar hun Nederlanderschap terug te geven dat hen na de bevrijding was ontnomen.

01

Maar deze regeling gold niet voor de Nederlandse oud-Spanjestrijders die voor de oorlog met de Internationale Brigades tegen de  nationalisten van generaal Franco hadden gevochten.  Dit ondanks het feit dat deze groep tijdens de Duitse bezetting vaak een toonaangevende rol in het verzet had gespeeld. Zij bleven statenloos.

02

In hetzelfde jaar werden ook Nederlanders die in dienst waren van buitenlandse consulaten van de ene op de andere dag ook statenloos omdat ze zonder goedkeuring ‘in vreemde staatsdienst’ waren getreden. En dat terwijl menigeen al jarenlang op deze consulaten werkzaam was en er aanvankelijk geen goedkeuring was geëist.
Zo moesten in september 1953 alleen al in Rotterdam alle Nederlandse receptionistes, telefonistes en typistes van de consulaten van Amerika, Frankrijk, Noorwegen en Spanje opnieuw een verzoek tot naturalisatie indienen. En aangezien dat nogal wat tijd vergde, konden deze statenloze vrouwen in de tussentijd dus geen beroep meer doen op de rechten die aan een nationaliteit verbonden waren, zoals stemmen, trouwen, reizen, etc.

03

Gerard

Waarom premier Rutte weigerde excuses te maken voor het veroorzaakte leed tijdens de koloniale oorlog.

Op vrijdag 14 augustus 2015 heeft premier Rutte verklaard dat hij de volgende dag bij de Indië-herdenking in Den Haag geen excuses zou gaan maken voor het leed dat Nederlandse militairen in de jaren 1946-1949 in Indonesië hebben veroorzaakt.

R1

Overigens is dat niet zo verwonderlijk, aangezien hij daarmee officieel zou erkennen dat de militairen indertijd – met instemming van de toenmalige Nederlandse regering! – orders van de legerleiding hebben uitgevoerd. Inclusief het standrecht, waarbij Indonesiërs zonder vorm van proces konden worden geëxecuteerd. Vandaar dat kapitein Westerling voor zijn massale standrechtelijke executies op Zuid-Celebes ook altijd de hand boven het hoofd is gehouden.
Zie ook mijn artikel: Nederlandse regering betaalde kapitein Westerling ‘zang-zwijggeld’.

Met name de voormalige verzetskrant De Waarheid, die fel tegen de koloniale oorlog gekant was, stelde de PVDA-ministers, waaronder premier Willem Drees, verantwoordelijk voor de door de Nederlandse militairen begane excessen: “Wanneer een dorp in Indonesië platgebrand wordt, of ergens een bloedbad wordt aangericht dan zijn de PVDA-ministers daarvoor verantwoordelijk”, aldus De Waarheid op 26 oktober 1948.
Zie ook mijn artikel: “Erger dan Hitler in 1940.”

R2

R3

Feit is dat Nederlandse soldaten die destijds in Indië weigerden excessen te begaan, zoals het standrechtelijk executeren van Indonesische guerrillastrijders, het in brand steken van kampongs, etc., – met instemming van minister-president Willem Drees (PVDA) – konden rekenen op een jarenlange gevangenisstraf, zoals de  Nederlandse mariniers Smit, De Hoog en Stokking die geweigerd hadden de kampong Soetodjajan, bij Pakisadji, in brand te steken.

R4

R5

R6

R7

R8

Tot slot nog wat over de Amnestie Ordonnantie.

Aangezien tijdens de koloniale oorlog aan beide zijden ernstige misdaden zijn gepleegd, is er in augustus 1949 tussen Nederland en Indonesië afgesproken dat “zij die worden vervolgd of die reeds zijn veroordeeld voor misdaden, die duidelijk een uitvloeisel zijn van het politieke conflict tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek van verdere strafvervolging zullen worden ontslagen of ontheven van hun straf, overeenkomstig zo spoedig mogelijk uit te vaardigen wettelijke of andere regelingen” (proclamatie, paragraaf 3 d.d. 3 augustus 1949).
De strekking van deze bepaling was derhalve dat ieder van beide regeringen zou afzien van verdere vervolging en bestraffing van hen die aan de zijde van de andere partij aan het ‘conflict’ tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië hadden deelgenomen en daarbij delicten hadden gepleegd, die als een duidelijk uitvloeisel van dat ‘conflict’ konden gelden.
Een en ander is in november 1949 vastgelegd in de Amnestie Ordonnantie (Indisch Staatsblad, 1949 nr.326) en ondertekend door zowel Nederland als Indonesië, waaronder de Indonesische president Soekarno.
Hieronder Artikel I en II van de Amnestie Ordonnantie, plus de volledige ordonnantie (klikken om te vergroten).

R9

R9a

R9b

Gerard

De verboden Hannie Schaft-herdenking. Regering-Drees zette het leger in tegen ex-verzetsstrijders.

Hannie

Ieder jaar in november vindt er de Hannie Schaft-herdenking plaats, maar in 1951 was het door de regering-Drees nog streng verboden om deze communistische verzetsstrijdster te herdenken.

01

Desondanks kwamen er op 25 november 1951 ruim 5000 mensen naar de herdenking, waarvan het  overgroot merendeel uit voormalige verzetsstrijders bestond. Toen de stoet op weg was naar Hannie’s graf op de erebegraafplaats in Bloemendaal werden ze echter tegengehouden door pantserwagens en met stenguns gewapende marechaussees.

02

03

04

Een van de bedreigde deelneemsters aan de herdenking in 1951 was de voormalige verzetsvrouw Truus Menger:

“Ik was heel erg opgewonden die dag. Overal om ons heen liepen agenten, maar toen ik achterom keek zag ik dat de rij steeds dikker werd. Op de Zeeweg in Bloemendaal werden we opgewacht door een macht aan politie, gewapende marechaussee en soldaten met stenguns. Maar het ergste vond ik dat er vier pantserwagens stonden. Als je ziet hoe die geschutskoepel langzaam naar je toedraait, en er een machinepistool op je wordt gericht, dan voel je toch wel een hele nare dreigende, stemming, hoor. De tranen liepen mij over de wangen en ik ben naar een van die pantserwagens gehold waar een blonde jongen met een heel bleek smoeltje op zat. Ik schreeuwde hem toe: ‘Had je echt op mij willen schieten? Ik had mijn leven voor je willen geven! Voor jullie, voor de jeugd! Hannie heeft haar leven voor jullie gegeven. Die jongen draaide zijn hoofd om van schaamte. Het was het gezicht van een jongen die niet wilde schieten, maar als hij opdracht had gekregen wel had geschoten. Ik heb in de oorlog vreselijke dingen gezien maar dit heeft mij persoonlijk het meest geraakt. Het gevoel dat je niemand meer bent. Er werd getwijfeld aan onze integriteit, het enige wapen in onze strijd tegen het nazisme. Ik was erg in de war die dag en de dagen daarna. Ik bleef maar huilen.”

05

Enkele dienstplichtige soldaten, die ook in de stoet meeliepen, werden ter plekke door de Militaire Politie gearresteerd en gevangen gezet.

06

Bloemen en kransen die ’s middags op de Haarlemse Grote Markt waren gelegd, werden later die dag door de politie afgevoerd naar de vuilnisbelt.

07

Een paar dagen later stuurde het Verenigd Verzet 1940-1945 een fel telegram naar de regering-Drees, waarin zij protesteerde “tegen de schandelijke gebeurtenissen voor en tijdens de herdenking en tegen het vertrappen en op de mesthoop gooien van de bloemen bestemd voor één der beste strijdsters voor Vrijheid en onafhankelijkheid van ons land”.

08

Het telegram werd echter voor kennisneming aangenomen.

09

Zeven voormalige verzetsstrijders stonden in januari 1952 terecht wegens het overtreden van Artikel 461. Ze waren namelijk op 25 november 1951 – de avond van de herdenking – door de politie gearresteerd toen ze over het hek van de begraafplaats waren geklommen en alsnog bloemen op Hannie’s graf hadden gelegd.

10

Gerard

Censuur in Nederland: kritische film kostte de Nederlandse cineast Joris Ivens zijn paspoort.

Nadat de Nederlandse cineast Joris Ivens in 1945 een film had gemaakt over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd kreeg hij grote problemen met de Nederlandse regering, geleid door Willem Drees (PVDA). Niet alleen werd de vertoning van de film In Nederland verboden, maar werd Ivens ook nog eens tot persona non grata verklaard. Want toen Ivens in 1947 in het buitenland vertoefde en hij bij de Nederlandse ambassade zijn paspoort ging verlengen nam de man achter de balie het paspoort mee naar achteren om even later te melden: “Het spijt me verschrikkelijk, ik mag u uw paspoort niet teruggeven, we hebben orders uit Den Haag gekregen”. “Maar ik ben toch Nederlander. Ik heb recht op een paspoort”, protesteerde Ivens. “Meneer Ivens, volgens onze grondwet is een paspoort geen recht, maar een gunst die het ministerie van Buitenlandse Zaken u al dan niet bewijst”, kreeg Ivens ten antwoord (informatie van Joris Ivens, september 1985). Overigens hadden alle Nederlandse ambassades opdracht van Den Haag gekregen om zijn paspoort in te nemen.
Ivens kon dus niet meer terug naar zijn geboorteland. Pas in 1948 kreeg hij een voorlopig document dat hij iedere drie maanden moest laten verlengen. Dat pesterige spelletje van de regering-Drees heeft bijna 10 jaar geduurd. Dus tot eind 1957. Daarna kreeg Ivens pas zijn paspoort terug, maar de regering bleef hem op allerlei manieren dwarszitten, onder andere door hem in 1963 te verhinderen een film over de Deltawerken te maken. Pas in 1985 – 4 jaar voor Ivens’ dood in 1989 – heeft de Nederlandse Staat haar verontschuldigingen aangeboden.

Ivens1

Ivens2

Na de dood van Ivens op 28 juni 1989 schreef Job Velzen in het Vrije Volk: ‘Joris Ivens. Veel kabinetten hebben hem verguisd. Vergeef het hen, de hypocrieten van de PVDA. Van Drees tot en met Den Uyl. Joris Ivens: rust in vrede’.

Ivens3

Saillant detail is dat toen Ivans’ 18-jaar oude, verboden film tijdens de Nederlandse filmdagen in juli 1963 in het Duitse Münster werd vertoond dit nog tot een fel protest heeft geleid van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns, maar daar heeft men zich in Münster niets van aangetrokken.

Ivens4

Gerard

Over onze “vrijheid” na de bevrijding.

Op 31 januari 1950 werd door de regering-Drees een wetsontwerp ingediend getiteld “Wetsontwerp tot uitvoering van artikel 196 der Grondwet”. De bedoeling van dit wetsontwerp was om de regering in vredestijd volmachten te geven tot opheffing van alle democratische rechten, zoals recht van staking, van vergadering, briefgeheim, persvrijheid, etc. Bovendien wilde Drees in geval van nood het recht hebben om personen zonder vorm van proces in “Schutzhaft” te nemen. Met andere woorden, hij wilde der Polizeistaat – of beter gezegd het fascistische regime – in ons land weer invoeren.
Ondanks massale protesten werd het wetsontwerp op donderdagmiddag 19 juni 1952 door de Eerste Kamer aangenomen en daarna in het Staatsblad gepubliceerd.

(Klikken om te vergroten.)

Polizei1

Polizei2

Polizei3

Het is overigens cynisch dat de “sociaal-democraat” Drees, die na 1945 de koloniale oorlog dirigeerde waarbij duizenden Indonesische mannen, vrouwen en kinderen om het leven kwamen  en in de jaren ’50 de democratische rechten om zeep hielp, in 2004 tot één van de ‘grootste Nederlanders’ werd gekozen en in januari 2006 door de luisteraars van het VPRO-radioprogramma OVT zelfs tot de beste Nederlandse premier van na de Tweede Wereldoorlog. Zie ook: “Erger dan Hitler in 1940”.

Gerard

Liquidatie van PVDA-voorzitter Koos Vorrink moest sein tot staatsgreep zijn.

Eind 1979 werd bekend dat de voormalige premier Gerbrandy, generaal Kruls en vice-admiraal Helfrich begin 1947 van plan waren geweest om middels een gewelddadige staatsgreep de regering-Beel omver te werpen.

01

De reden was hun onvrede met de op 15 november 1946 gesloten overeenkomst van Linggadjati, het akkoord tussen de Commissie-Generaal namens de Nederlandse regering en de leiding van de eenzijdig uitgeroepen Republiek Indonesië. Volgens Gerbrandy was deze overeenkomst een verraad aan de beginselen van koningin Wilhelmina’s rede op 7 december 1942. Immers, volgens de koningin zou Indonesië een eigen status krijgen binnen het Koninkrijk. Dus moest het binnen het rijksverband blijven, dat volgens Gerbrandy met de Linggadjati-overeenkomst totaal niet het geval was. Aangezien hiermee het “Koninkrijk werd verkwanseld” vond hij het dan ook “zowel de plicht als het recht om de regering ten val te brengen en het roer te wenden”. In april 1947 kreeg Gerbrandy ook de steun van organisaties van oud-militairen en voormalige leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Met name de rechter sector.

02

Blijkens een rapport van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) over de jaren 1947-1948 had Gerbrandy in de organisatie de schuilnaam ‘Gerrit’ en om “de spanning onder het volk te brengen” was in overleg met hem besloten PVDA-voorzitter Koos Vorrink te liquideren, waarna het uur X zou zijn aangebroken. Voor het geval de staatsgreep zou slagen waren de functies al verdeeld. Zo zou Gerbrandy weer minister-president worden en vice-admiraal Helfrich minister van Marine. Onmiddellijk na het uur X zouden Gerbrandy en Helfrich naar koningin Wilhelmina gaan om haar op de hoogte stellen van de situatie. Echter, toen de complotteurs contact opnamen met een Haagse politieofficier – aan wie na het slagen van de coup de functie van hoofdcommissaris was toegedacht – kregen ze van hem te horen dat hij uit betrouwbare bron had vernomen dat ‘de zaak’ al bekend was bij de inlichtingendiensten BVD en MID. Daarop werd de staatsgreep afgelast.
Uiteindelijk liet Gerbrandy c.s. het bij een smeekschrift, ondertekend door 240.000 mensen, en werd een verzoekschrift aan de Tweede Kamer gericht om de leden van de regering te laten vervolgen wegens schending van de Grondwet. Dat werd overigens voor kennisgeving aangenomen. Toen Gerbrandy daarna voor de radio de regering nogmaals beschuldigde van ongrondwettig handelen, kreeg hij voor twee maanden een spreekverbod.

03

De historicus dr. L. de Jong schreef later over Gerbrandy’s staatsgreep-plan: ‘Hij die in zijn jonge jaren ‘de rode advocaat van Sneek’ was genoemd, associeerde zich tijdens de worsteling met de Republiek Indonesië met de meest conservatieve elementen in den lande. Uit zijn vage plannen voor een staatsgreep sprak zijn strijdbaarheid, maar dat is dan ook het enige positieve dat men er in kan ontwaren. Hij zou, had hij die plannen kunnen doorzetten, aan de afloop van de worsteling met de Republiek niets hebben veranderd maar wel in Nederland een beroering en een verwarring hebben geschapen, naar welker omvang men slechts kan gissen’.

Desondanks werd Gerbrandy op 13 april 1955  ‘voor bewezen diensten’ door koningin Wilhelmina benoemd tot minister van Staat en nam hij in 1956 plaats in een commissie die een oplossing moest vinden voor de Greet-Hofmans-affaire.

04

Saillant detail is dat na de poging tot staatsgreep het Indië-beleid van de regering harder werd. Op 20 juli 1947 werd de overeenkomst van Linggadjati opgezegd om de volgende dag over te gaan tot een grootschalig militair ingrijpen op Java en Sumatra (Eerste Politionele Actie).

05

06

En ruim een jaar later gaf de regering-Drees opdracht om in de nacht van 18 op 19 december 1948 met een ‘blizkrieg’ de Republiek Djokja aan te vallen (Tweede Politionele Actie). Zie hierover mijn artikel: “Erger dan Hitler in 1940”.

07

Over het staatsgreep-plan nog het volgende:
Nadat eind 1979 uit het geheime document ook nog was gebleken dat de grote steden in 1947 in staat van alarm waren gebracht, heeft het kamerlid Waltmans op 8 december 1979 hierover vragen gesteld aan minister-president Van Agt. In zijn antwoord op 11 december 1979 verklaarde Van Agt dat de ministerraadsnotulen van 1947 geen enkel gegeven bevatten dat zou kunnen duiden op vrees voor een staatsgreep en het alvast alarmeren van burgemeesters. Van Agt zag dan ook geen aanleiding voor een onderzoek.

08

Met dit ongeloofwaardige antwoord ging de Tweede Kamer akkoord, en ging weer over tot de orde van de dag.

Maar in het Stadsarchief van de gemeente Amsterdam liggen wel degelijk een aantal documenten van de toenmalige Amsterdamse burgemeester d’Ailly die het tegendeel bewijzen. De burgemeester heeft in de loop van 1947 namelijk “geheime inlichtingen, zelfs van ministers” ontvangen omtrent plannen tot een staatsgreep, die zouden uitgaan van kringen die sterk gekant waren tegen het beleid van de regering. “De aanwijzingen dat er iets op til was”, zo luidt het verklarend schrijven, “waren zo sterk dat hij het nodig achtte de proclamatie op te stellen”.

09

Gerard

“Erger dan Hitler in 1940.”

Met een ‘blitzkrieg’ op de Midden-Javaanse stad Djokja begon in de nacht van 18 op 19 december 1948 de Tweede Politionele Actie. Om een snelle interventie van de VN-veiligheidsraad te bemoeilijken had minister-president Drees (PVDA) expres met de aanval gewacht totdat de VN met kerstreces was gegaan.

01

02

Op 22 december kwam de VN-Veiligheidsraad in spoedzitting bijeen. De aangesloten landen waren furieus en dr. Hodgson, de  Australische afgevaardigde, noemde het militaire optreden van Nederland “Worse than even Hitler did to the Netherlands in 1940” en Amerika dreigde zelfs met het stopzetten van de Marshall-hulp.

03

In het tijdschrift ‘Kroniek van de Week’ werd Hodgsons opmerking ook nog eens treffend geïllustreerd.

04

Zoals was te voorzien had Nederland dan ook op 24 december een resolutie aan zijn broek, waarin gesommeerd werd de vijandelijkheden onmiddellijk te staken. Desondanks ging het Nederlandse leger op Java nog door tot 31 december en op Sumatra zelfs tot 5 januari 1949. Toen was ook de beoogde gebiedsuitbreiding praktisch gerealiseerd. En een paar dagen later ging premier Drees doodleuk naar Indonesië om de veroverde gebieden te bezoeken, waardoor nogmaals de vergelijking met Hitler werd gemaakt. Zowel door de buitenlandse media als in de voormalige verzetskrant De Waarheid, de enige Nederlandse krant die fel gekant was tegen de koloniale oorlog in Indonesië.

05

06

Nadat bekend was geworden dat op 19 december 1948 vluchtende Indonesische burgers door Nederlandse vliegtuigen met mitrailleurs waren beschoten, publiceerde het voormalige verzetsblad De Vlam op 22 januari 1949 de onderstaande tekening van Wim van Wieringen op de voorpagina.

Vlam

Gerard