Tussen 1941 en 1943 heeft prins Bernhard een aantal malen de Verenigde Staten van Amerika bezocht. Volgens diverse bronnen, waaronder Jeanette Kamphorst, die in dienst is geweest bij de Britse Secret Intelligence Service (SIS), heeft Bernhard tijdens zijn tweede bezoek (van 20 tot en met 25 april 1942) op 24 april 1942 een brief aan Hitler geschreven, waarin hij zichzelf aanbood het ‘Stadhouderschap’ over Nederland op zich te nemen. De brief is later via Londen en Portugal naar Berlijn gestuurd. Na de oorlog zou het bestaan van deze brief tegenover de SIS bevestigd zijn door generaal Eberhart Schöngarth (Befelhshaber der Sicherheitspolizei und des SD). Vlak voor zijn executie is de bewuste brief in Berlijn teruggevonden. Gezien het onderstaande is het overigens niet zo verwonderlijk dat prins Bernhard zijn brief uitgerekend in Amerika heeft geschreven en niet in Londen. En dat de brief ook vanuit de VS verzonden is.
Al tijdens een eerder bezoek aan de VS – op 8 juni 1941 – heeft de Prins kennis gemaakt met de latere CIA-chef Allen Dulles. Via Dulles kwam hij ook in contact met Bill Donovan (de oprichter van de OSS, de voorloper van de CIA) en McGeorge Bundy (Army Intelligence). Bill Donovan was op dat moment namens de Amerikaanse regering een inlichtingendienst aan het opzetten voor spionage in Europa. Tevens had Bernhard een ontmoeting met John McCloy, die belast was met de informatievoorziening voor de Amerikaanse regering. Aangezien Bernhard destijds ook verscheidene malen te gast is geweest op het Witte Huis, is het dus niet uitgesloten dat hij de ‘stadhoudersbrief’ op instigatie van president Roosevelt c.s. geschreven heeft.
Opmerking: Op 23 april 1942 heeft de Prins ’s avonds op het Witte Huis een onderhoud gehad met president Roosevelt en diens adviseurs. Dat was de dag voordat Bernhard op 24 april 1942 zijn brief aan Hitler schreef.
De geallieerden mochten dan wel gezamenlijk tegen Duitsland optrekken, ze hadden wel degelijk hun eigen agenda hoe Europa er na de oorlog moest uitzien. Feit is dat de Amerikanen de Britten niet meer de kans wilde geven hun vooroorlogse economische superioriteit in Europa te herstellen. Het was voor hen dus van belang de pro-Amerikaanse Bernhard als ‘Stadhouder’ (en bondgenoot!) in het strategisch gelegen Nederland te hebben. Daar kwam nog bij dat hij als rabiaat anti-communist voor Amerika van groot belang zou kunnen zijn met het oog op een eventuele communistische staatsgreep na de Duitse capitulatie. Het is namelijk een feit dat Bernhards vrienden, jhr. W.G. Röell en J. Schimmelpenninck, in mei 1940 in Nederland zijn achtergebleven met ‘fondsen’ van de Prins voor het formeren van een legertje bestaande uit achtergebleven adelborsten. Bij een eventuele terugtrekking van de Duitse troepen moest er een keurtroep klaar staan om de zaak over te nemen met het doel Nederland te behoeden voor een linkse staatsgreep.
Zie ook: Over de executie van Willem Röell en de zwijgende prins Bernhard.
Aangezien Hitler en Bernhard elkaar persoonlijk kenden, en de Prins ook nog eens van april 1933 tot januari 1937 lid was geweest van de NSDAP (Mitglieds-nr. 2583009), de SA en de SS, hoopten de Amerikanen dat Hitler op de ‘stadhoudersbrief’ zou ingaan.
Over Jeanette Kamphorst (Secret Intelligence Service).
Cornelia Gijsberta (“Jeanette”) Kamphorst, alias de Zwarte Panter, speelde tijdens de Duitse bezetting een actieve rol in het verzet. Tevens was ze agente van de Britse Secret Intelligence Service (SIS). Jeanette was getrouwd met een hotelhouder en aangezien in het hotel veel hoge Duitse officieren kwamen, kreeg ze heel wat te horen. Alle belangrijke informatie gaf ze via een geheime zender door aan de SIS in Londen. Na de oorlog ging Jeanette, vanwege haar kennis van de Duitse taal, in 1945 voor de SIS naar Berlijn, waar ze uit hoofde van haar functie een brief in handen kreeg die prins Bernhard op 24 april 1942 aan Hitler had geschreven en waarin hij zijn diensten aanbood om het ‘Stadhouderschap’ over Nederland op zich te nemen. Over deze brief had Jeanette, die toen op Mallorca woonde, een interview met onderzoeksjournalist Jan Pijper. Het interview stond op 29 december 1978 uitgebreid in de Nieuwe Revu. Nu wil het geval dat de Nieuwe Revu werd uitgegeven door de VNU, waar Charles de Roy van Zuydewijn (de oom van Edwin) daar de topman was. Zodra prins Bernhard vernam dat Charles’ neef Edwin een huwelijkskandidaat van prinses Margarita was, zou hij alles op alles hebben gezet om hem buiten de koninklijke familie te houden en toen dat niet lukte om Edwin zwaar te beschadigen, maar dit terzijde.
Hieronder volgt een gedeelte van het vraaggesprek dat Jan Pijper in 1978 had met de toen 65-jarige Jeanette Kamphorst over de ‘stadhoudersbrief’:
Pijper: “Is die brief bij Hitler terechtgekomen?”
Kamphorst: “Hij is in Berlijn gekomen.”
Pijper: “Hoe is die brief weer in Nederland teruggekomen?”
Kamphorst: “Daar kan ik geen antwoord op geven.”
Pijper: “Kennelijk heeft u de brief van prins Bernhard uit 1942 in uw bezit gehad.”
Kamphorst: “Ja. Het is een aanbod van de Prins aan Hitler om namens hem Nederland te besturen.”
Pijper: “Zijn er kopieën van die brief?”
Kamphorst: “Er zijn kopieën bij verschillende vrienden van mij in Nederland.”
Pijper: “Is die brief met de hand geschreven?”
Kamphorst: “Ja.”
Pijper: “Ondertekend door prins Bernhard?”
Kamphorst: “Ja.”
Pijper: “Staan er nog meer handtekeningen onder die brief?”
Kamphorst: “Ja.”
Pijper: “Van wie?”
Kamphorst: “Dat zeg ik niet.”
Pijper: “U praat wel over die brief, maar u geeft hem niet om het te publiceren. Waarom?”
Kamphorst: “Ik heb orders uit Engeland om dat niet te doen.”
Pijper: “Van wie?”
Kamphorst: “Van de Secret Intelligence Service.”
Pijper: “Werkte u voor de Engelse geheime dienst?”
Kamphorst: “Ja, inderdaad.”
Pijper: “Heeft u nog contacten met hen?”
Kamphorst: “Ja.”
Opmerking: Eind jaren ’90 heb ik zelf ook nog onderzoek gedaan naar Jeanette Kamphorst en de bewuste brief. Van een familielid van Jeanette heb ik toen vernomen dat de originele brief zich in het (geheime) dossier-Menzies bevindt. Wijlen Sir Stewart Menzies was tijdens de oorlog het hoofd van de Secret Intelligence Service (afdeling MI6). En een zekere Lientje Thonus uit Brabant – die tijdens de bezetting voor de Sicherheitsdienst had gewerkt – heeft over de beweringen van Jeanette verklaard: “Ik zou graag zeggen dat het niet waar is, omdat ik hier niets meer mee te maken wil hebben. Maar het is wèl waar. Ik heb Lages en Schöngarth of Lages óf Schöngarth dat inderdaad over prins Bernhard horen zeggen”. Dit klopt ook met het verhoor van generaal Eberhart Schöngarth (Befelhshaber der Sicherheitspolizei und des SD) door MI6 in 1945, waarin hij het bestaan van de bewuste brief heeft opgebiecht en dat deze in Berlijn te vinden was. Overigens heeft de vroegere Telegraafman en voormalig medewerker van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) Jan Heitink in 1981 op La Caserne, het hoofdkwartier van de Franse inlichtingendienst in Parijs, een kopie van de ‘stadhoudersbrief’ in handen gehad. De brief was ondertekend door prins Bernhard èn prinses Juliana. Het hoofd van de Franse inlichtingendienst (sectie Benelux) verzekerde Heitink dat de brief echt was. Heitink heeft hierover na zijn pensionering op 2 juni 2003 een schriftelijke verklaring afgelegd.
Gerard
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.